woensdag 13 februari 2008

IN DE TREIN - Aflevering 4: Muziek in de oren

Ik zag gister een man in de trein met muziek in zijn oren. Dopjes, oordopjes bedoel ik. Feit is dat het swingend was, hij kon zich haast niet beheersen. Het was in de stoptrein van Sloterdijk naar Amsterdam Centraal en die rit duurt maar kort dus hij stond alvast op het balkon (zoals dat heet), klaar om straks uit te stappen. Ik zat op een te laag uitklapstoeltje te niksen tot plots zijn zacht tappende voetje mijn aandacht trok. Eerst heel subtiel, haast alleen zijn tenen bewogen. Toen, al gauw ritmischer, tapte en tikte hij met zijn rechtervoetje dat het een lieve lust was. Daar hij stond, maakte hij er met één knie kleine opwaartse kniebuiginkjes bij. Zijn heupje schokte soms en met zijn hoofd gaf hij de maat aan. Ik keek onder het mom van ‘ik heb niks door’ zwaar stoïcijns naar buiten maar ondertussen zag ik Alles. De man stond nu met zijn rug naar me toe en ik zag zijn rechterarm met gebalde hand een soort U-vormen maken. Toen deed hij het: plotseling greep hij de paal in het midden met één hand vast en liet zich een halve draai voorover zwiepen. Hij stabiliseerde zich, de deuren gingen open en met een laatste euforische sprong, jumpte hij de trein uit. Ik riep BIS BIS en bleef luid applaudisserend achter.

maandag 21 januari 2008

Lievelingszwerver

Vroeger gaf ik nooit aan bedelende zwervers, maar tegenwoordig soms wel. Zeker als ze er ‘iets voor doen’ geef ik al snel een euro of eh, 1,2. Zo werden Tim en ik onlangs - in een vreemde stad in het donker - keurig geholpen door een dakloze die ons met zaklantaarn naar een parkeerplaats dirigeerde en mij daarna uitlegde hoe de parkeermeter werkte. Toen hij me daarna vriendelijk verzocht om een kleine bijdrage voor de behulpzaamheden dacht ik ‘maar natuurlijk!’. Ik voelde in mijn jaszak naar wat munten, voelde niets en riep naar Tim die inmiddels al aan de overkant was ‘heb jij nog kleingeld?’. De hulpvaardige zwerver reageerde direct ‘ah joh komt straks wel’. Maar ik was onder de indruk van zijn optreden en kon hem gelukkig wat euro’s toestoppen. Hij deed gelukkig ook niet overdreven dankbaar maar riep ‘hé bedankt hè!’ en legde zich weer op zijn werk als parkeerregelaar.

Er is een zwerver die ik met een bepaalde regelmaat in de trein tegenkom en ik noem hem in stilte ‘mijn lievelingszwerver’. Ik ‘ken’ hem al jaren en kwam hem toen ik nog in Rotterdam woonde zo nu en dan tegen rond metrostation Delfshaven. Wat hij doet is gitaarspelen en daarna gaat zijn maat die hem soms vergezelt, met de pet rond. Nu maken de meeste ‘muzikale’ zwervers vervelende herrie (ga nooit naar de Albert Heijn in Schiedam, daar zit een oude neger te hele dag te klappen en te hummen, Heel Irritant), maar mijn lievelingszwerver speelt een leuke riedel jazz of soms rock&roll. Ik zie hem ongeveer 1 keer in de maand op het traject Schiedam – Delft en herken ‘m dan al van verre aan zijn geluid. Hij roept dan altijd ‘Dames en heren, een kleine bijdrage voor een Múúúzikant!’ Dat muzikant roept hij dan net even wat harder. Vrolijk gitarend loopt hij door de trein en als zijn vriend erbij is, is de vriend de kassa. Ik heb het idee dat hij mij ook wel herkent en hij weet dat ik altijd iets geef. ‘Fantastisch meisje’ zegt hij dan, oprecht blij met elke cent die ik uit mijn portemonneetje tover.

De laatste paar maanden zien zowel Gitaar als Kassa er allebei ver-schrik-ke-lijk slecht uit. Een paar jaar geleden ging het nog wel en hadden ze beide wat spek op de wangen en zag je wel eens dat ze geschoren of geknipt waren, maar de laatste tijd…. Allebei grafwit, lang vettig piekhaar, hele vieze kleding en mager, mager! Ik vraag me elke keer af of dit de laatste keer is dat ik ze gezien heb. Doel is om een foto van het duo te maken, maar ik durf het niet zo goed te vragen. De volgende keer doe ik het!

vrijdag 28 september 2007

Al vanaf de tijd dat Lotte net kon lopen, reist de familie Van Schellen af en aan naar Turkije. Vroeger met enkel een rugzakje (en lopen maar!) en onder streng regime van Jan, tegenwoordig geheel vrijwillig, bepakt met grote koffers gevuld met de laatste modesnufjes. Vroeger met versleten Minnie Mouse handdoek, korrelig gestreept badpak en ook voor toen best wel trieste oversized T-shirts, tegenwoordig met Armani zonnebrillen, Hugo Boss broekjes en laptops. Vroeger 1 Findiki per dag (indien niet vervelend geweest) en slapen in mysterieuze pansiyons boven slagerijen, tegenwoordig rijke hoeveelheden baklava, Efes, ijs voor wie wil en een donzig bed. Dat bed, dat was er niet direct. Eerst is Fleur nog onderkoeld geraakt. Lees hier Het Verslag van de Dalyan vakantie in februari van Jan, Jose, Fleur en Lotte.

vrijdag 17 augustus 2007

IN DE TREIN - Aflevering 3: Donald Duck

Opgetogen stap ik in de intercity naar Amersfoort van 18:57. Ik heb een pakje karnemelk gekocht en in mijn tas weet ik een zorgvuldig verpakte boterham met hagelslag. Even een half uurtje ontspannen in mijn op 1 na lievelingstrein met oranje interieur: wat een feest! Ik wil gaan zitten, maar voordat mijn zitvlak de stoel raakt zie ik in het viertje schuin voor me een onbestemde figuur van Pakistaanse afkomst zitten. Hij heeft een grote rugzak bij zich, maar door zijn leren jack en schone pantalon lijkt hij me geen type backpacker. Hij kijkt me net iets te lang aan en ik denk “shit”, maar het is te laat om nog ergens anders te gaan zitten. Dat komt dan zo beledigend over. Vastbesloten me niet uit het veld te laten slaan, sla de Donald Duck open die ik bij me heb. Dan zie uit mijn ooghoeken dat de Pakistaan voor me óók een Donald Duck uit zijn tas vist. Trots bladert hij er door heen. Ik lees stug door en kijk quasi geïnteresseerd naar buiten als ik zo nu en dan een slokje karnemelk neem. Omdat ik absoluut geen zin heb in een gesprek lees ik ook Rakker en Tokkie Tor. Maar dan is de Donald Duck toch echt uit en ik laat het vrolijke weekblad op mijn schoot zakken. Per ongeluk kijk ik naar de man. Hij steekt zijn Donald Duckje even op! Ik pers er een matige glimlach uit en lees dan de colofon in de Brievenbus tot we er zijn.

IN DE TREIN - Aflevering 2: Verstopt

Het is overvol en warm als ik in de stoptrein van Amsterdam Sloterdijk - Schiedam stap. Op dit traject rijdt de door mij minst geliefde trein. Akelig groene vierzitjes vullen de coupés. Tafeltjes met onduidelijk confetti motief. De bankjes zijn op zulk een korte afstand van elkaar geplaatst dat, wanneer vier mensen zitten, je met jouw knieën in het kruis van je overbuurman wroet. Anyways, ik vind een lege plek en zie schuin voor me, in een viertje, een gezellig gezin zitten. Moeder zit te lezen, vader heeft alle aandacht voor zijn drie zoons. De oudste kan ik vanaf mijn plek niet zo goed zien, de middelste zit bij het raam en de jongste, van ik schat een jaar of vier, hangt loom bij zijn vader op schoot. Hij heeft zijn duim in zijn mond en af en toe vallen zijn ogen even dicht. De vader ziet in de verte de conducteur aankomen en grapt tegen zijn jongste: “Tim, verstop je, ik heb niet genoeg kaartjes”. Tim schíet overeind. In blinde paniek verstopt hij zich als een haas onder een van de bankjes. Zijn oudere broers lachen en zeggen hem dat papa maar een grapje maakt. Tim weet de grap te waarderen en besluit te blijven zitten om de conducteur te misleiden. “Waarom denk jij dat wij vijf kaartjes hebben terwijl we maar met z’n vieren zijn?” vraagt de middelste dapper. “Ik weet het niet”, speelt de conducteur het spelletje mee terwijl hij glimlachend expres niet naar de uitstekende laarsjes van Tim kijkt. “Jullie vader heeft een kaartje teveel gekocht” oppert de conducteur. “NEE HOOR, want ik zit hier!”. Breedgrijzend komt Tim met rood hoofd tevoorschijn. Zijn broers juichen. Hebben ze die conducteur even goed weten te foppen! Trots en met twee handen knipt Tim zijn eigen kaartje. Het gesprek gaat verder over hoe fantastisch het zou zijn om in een trein te wonen. Er zou een slaapcoupé en een wooncoupé moeten zijn en achteraan zou een speciale Lego-wagon moeten komen. Ik leg mijn boek weg en luister onopvallend, maar genietend, verder.

woensdag 15 augustus 2007

IN DE TREIN - Aflevering 1: Willie

Het was wat druk deze morgen in de sneltrein van Amersfoort naar Amsterdam waardoor ik met enige tegenzin plaatsnam in een halfvolle coupé. De uit Duitsland geïmporteerde boemel die op dit traject rijdt heeft werkelijk enige zes-persoons cabinetjes met gordijntjes en gezellig oud-roze uitklaptafeltjes. Mezelf langs knieën en tassen excuserend, liet ik me zakken op een raamplaats achteruit. Gezien de drukte niet slecht. Ik had een krant en een donut bij me, maar voor ik aan een van beide kon beginnen viel mijn oog op de man voor me. Het was geen knappe man, dat zeker niet. Willie, zoals ik hem in gedachte noemde, had een sja, ietwat wat harkerig voorkomen en ik gokte er op dat hij a) journalist was bij de Bunschoter Bode, op weg naar Amsterdam voor wellicht een mooi verhaal of b) beheerder van een nette videotheek in Schuilenburg, Amersfoort. In mijn gedachten voerde ik een bescheiden makeover uit om te bekijken wat er in het beste geval van te maken zou zijn. Willie was deze morgen niet zuinig geweest met de gel. Ik ontwaarde een lichte slag in zijn strak achterover geborstelde haar en bedacht me dat wanneer hij zijn haar wild liet groeien, hij een ‘grappige’ bos krullen zou kùnnen hebben die hem zeker niet zou misstaan. Meer moeite had ik met de donkerbruin/oker gestreepte blouse die hij aan had op zijn zondagse, zwarte pantalon. Deze keuze baarde mij zorgen en ik vermoedde dat Harko ook tenminste één zwarte, satijnen blouse (‘voor netjes’) en huidskleurig colbertje (‘voor ook netjes’) in het bezit zou hebben. Een stel zwarte, goed onderhouden stevige veterschoenen deden mij op de een of andere manier vermoeden dat hij al geruime tijd vrijgezel was. De Playstation Portable waar op hij gedurende de reis ontspannen speelde, deed mij dat vermoeden bevestigen. Ik zag Willie ’s avonds thuis voor me, op een grijsleren bank, voetjes op de tafel, lekker een spelletje uitspelen. Door het passende perspex koffertje waar hij aan het eind van de reis zijn PSP zorgvuldig in opborg, wist ik dat Willie een opgeruimde natuur had en dat zelfs wanneer wij op een willekeurige woensdagavond bij hem zouden aanbellen, wij geen vaat (1 bord en 1 bestekset) of slingerende onderbroek met remspoor zouden aantreffen. Maar waardoor mijn oog in eerste instantie op Willie viel was dat hij bij het in beweging komen van de trein een gezellig flesje melk uit zijn tas trok en die met kleine slokjes, genietend leeg dronk. Melk, in de trein, in 2007! Ik vond het schitterend.

maandag 21 maart 2005

Wie is Francien?

Francien’s ongenuanceerde liefde voor katten deed haar al op jeugdige leeftijd naar de pen grijpen om het doen en laten van deze bijzondere beestjes te kunnen vast leggen. Vol overgave schreef zij jarenlang over de belevenissen van haar Siamezen: Cor en Tilly. Echter, na het overlijden van deze pluizenbollen raakte Francien in een diepe depressie en besloot zij van de ene op de andere dag haar tekstverwerker bij het grofvuil te zetten. Francien, eens een verzorgde vrouw, kwijnde weg en vermagerde sterk. Haar altijd zo glanzende haar werd dof en futloos. Het vuilnis zette zij al lange tijd niet meer buiten. Nu, zeven jaar later, is Francien weer redelijk op de been en durft zij weer een vuist te maken naar wereldleed en armoe, iets waar zij altijd voor ingestaan heeft. Ook heeft zij voorzichtig, heel voorzichtig, Het Schrijven weer op gepakt. Over katten zal zij niet meer schrijven, maar vast staat dat we van Francien een heleboel ander moois mogen èn kunnen verwachten. Francien, we wensen je veel sterkte en we houwe van je! Je vrinden van de Bowlingbaan, Rob, Annebé en Margot.